Haat
'IK HAAT JE' schreeuwde ik door de hal van je ouders huis. Ik greep een foto van jou, als klein jongetje, van de wand en gooide dat naar je hoofd toe. Honderd scherven op de grond. Het maakte me allemaal niet meer uit. 'KLOOTZAK!' Je bleef maar naar me toe lopen zonder iets te zeggen en juist dat maakte me nog furieuzer. Haat en liefde liggen dicht bij elkaar, maar dit grove gelieg van jou dat kon ik niet meer aan. Ik ging er aan onder door. Ik zakte in elkaar en jij bleef maar dichterbij komen. Met je beide handen trok je me omhoog en drukte je me tegen de muur waar ik zojuist jouw kinderfoto vandaan getrokken had. 'Doe eens rustig' zei je met jouw dwingende blik. Met je duim drukte je mijn gezicht dat verdrietig omlaag hing omhoog. 'Maar ik haat jou toch ook lieverd' - dit deed je altijd. Je stond zo dichtbij dat alle woede omsloeg in hevige wulpsheid. Jouw geur, het gevoel van je pik zo dichtbij. Ik greep je bij je ballen. Jij zette je knie in de richting van me kut. 'Jij kan mij niet aan' pretendeerde je. Met mijn armen op mijn rug dreef je mij naar de kamer van je ouders. Je bond me met mijn handen vast aan het hemelbed van je ouders. Mijn rokje hing op mijn knieën en jij stopte je tong diep in mijn schede. 'Haat je me nu nog?' 'Ben ik een echte klootzak als ik je zo bevredig?'